-PDF-

De storm, die ons verschrikt deed opzien,
strooide t’ allenkante zaden.
Waar nooit iets groeien kon,
vernieuwt zich de natuur.

Er klinkt een nieuw geluid,
een stem die niet gesmoord
wordt door haar eigen echo,
de eigen of een vreemde
overheid die blind beslist.

Zijn er zieners? Kán list en dwang
een land regeren?
Of is er een geheim gefluit,
als bij de bijen, dat alle leden
van een volk aaneen doet kleven
en met één nobel oogmerk
nijveren en neren?

Het mensenhart is vrij en fier,
het laat zich met een woud
van wetten niet bepalen.

Er is een ongeschreven Wet,
die ieder in zijn hart kan lezen
één kracht die, zelf onwrikbaar,
allen in beweging brengt
in één richting, die wij vanzelf
in elke tel van ons bestaan weer zoeken:
de weg naar het gestadig blijde zijn,
dát is de drijfveer van onz’ eeuwige natuur.

De leider die dit kent,
die deze Wet kan laten bloeien,
dat is de man of vrouw die ons kan boeien
als ons Zelf.

Het kiemend zaad doet rotsen springen.
Eén enkele druppel nectar maakt
alle zeeën zoet.
Een kleine kern van wijsheid
wekt ons weer tot leven
en komt de politiek ons niet
meer overleden voor
dan zijn wij ’t zelf
die weer het land regeren.

– Jan Storms


Met dank aan Herman Gorter voor ‘Mei’, Guido Gezelle voor ‘Bromvlieg’, Friedrich Schiller voor ‘Ode an die Freude’, Jan Henrik Leopold voor ‘Οινου ἑνα σταλαγμον’, Nescio voor zijn sublieme vergeetachtigheid en Marten Toonder voor een kleine handreiking: ‘Al wat leven doet is goed. Het andere is ongoed.’


© Jan Storms 2021 – janstorms.org – ongewijzigd verspreiden voor niet-commmerciële doeleinden is toegestaan