- De ouder die aan psychopathie lijdt, pakt de hulpverlener, bijvoorbeeld een jeugdbeschermer, moeiteloos in. Hij komt over als sympathiek, charmant, degelijk, begripvol, zorgzaam en betrokken... Vaak is de relatie met de hulpverlener familiair, vrijwel meteen op een first name basis. Hij veinst medewerking, spiegelt de houding en woordkeuze van de hulpverlener, doet zich voor als slachtoffer, bagatelliseert problemen aan zijn kant en belastert de gezonde ouder. De psychopaat wekt medelijden en verontwaardiging. In extreme gevallen kan er zelfs een intieme relatie ontstaan, zoals bekend uit tuchtzaken.
- De gezonde ouder, gewoonlijk erg aangeslagen, kaart reële problemen aan, vaak van zeer ernstige aard, die de hulpverlener op geen enkele wijze in verband kan brengen met de aimabele indruk die hij van de psychopaat heeft opgedaan.
- De hulpverlener verdedigt de psychopaat en zet de gezonde ouder weg als ‘negatief, lastig, werkt niet mee, labiel, voert strijd,...’ Kortom: geen goede ouder, een probleemgeval. Vaak voert de hulpverlener strijd tegen deze ouder en is er zich niet van bewust dat hij zich laat gebruiken.
- Op dat ogenblik heeft de hulpverlener op aansturing van de psychopaat het probleem verlegd van de psychopaat naar de beschermende ouder. Dit is de psychopathische omkering.
- De gezonde ouder, die in de meeste gevallen reeds door een jarenlange hel is gegaan, vindt nu de psychopaat én de hulpverlener en in het vervolg daarvan ook meestal de rechter tegenover zich.
- In vrijwel alle gevallen slaagt de beschermende ouder er niet in zijn kinderen te vrijwaren van de beschadigende invloed van een ernstig psychisch gestoorde, maar in korte, oppervlakkige contacten normaal ogende ouder.
Foto: Dawid Zawiła